Maandag
We hebben
maandag veel gewerkt.
We hebben
mogen vertellen wat we in de vakantie deden.
Dinsdag
De kinderen
van zedenleer hebben de film af gezien.
Woensdag
Was het een
halve dag.
Donderdag
Hebben we gezwommen
en hebben voor de toets geoefend.
vrijdag
Hebben we de
toets van rekenen gedaan.
Rayhana en Seppe